In Nederland leven gemiddeld een op de 25.000 mensen met achondroplasie. Hoewel het op zichzelf geen levensbedreigende aandoening is, heeft het een enorme impact op het dagelijks leven. De fysieke uitdagingen, medische complicaties en het zoeken naar gelijke kansen in het onderwijs en sociale leven zorgen voor een constante strijd.
Een onverwachte klap
Voor veel ouders komt de ontdekking van achondroplasie bij hun kind onverwacht. Marie Claire, moeder van Rosalie (4), kreeg de diagnose pas laat in de zwangerschap. “Bij de twintigwekenecho leek alles normaal. Pas bij latere controles zagen ze dat de groei van haar bovenbeentjes achterbleef. In het ziekenhuis kregen we de vermoedelijke diagnose achondroplasie. We hadden geen idee wat dat betekende.” Ninon, moeder van Luca (4), had een soortgelijke ervaring. “Ik werd doorverwezen voor extra controles. Opeens ging het over “een vorm van dwerggroei”. Ik kende niemand met deze aandoening en wist niet wat dit zou betekenen voor de toekomst van mijn kind.” Bij Renee, moeder van Thomas (3) werd het achterblijven van de groei van de bovenbeentjes bij toeval ontdekt bij een extra controle bij 24 weken zwangerschap. “Na verwijzing naar een ander ziekenhuis, gaf de klinisch geneticus daar direct aan: “Dit is 99% zeker achondroplasie”. Vanaf dat moment hebben we ons veel zorgen gemaakt, en met momenten doen we dat nog steeds.”